Uw Dierenarts met Liefde en Passie
Als de liefde voor je huisdier groot is, dan ben je bij ons op de juiste plek!
Covid maatregelen
Wegens de recente ontwikkelingen vragen wij aandacht te hebben voor volgende punten:
- Gelieve NIET langs te komen indien u niest, hoest, hoofdpijn of koorts hebt of andere mogelijke symptomen van COVID-19
Openingsuren
Er wordt enkel op afspraak gewerkt.
Bel hiervoor naar de praktijk op 051/30.51.96 of boek online.
De praktijk is telefonisch beschikbaar van maandag tem vrijdag van 9u -12u en 13u30-18u30.
Spoedgevallen
Bel naar 051/30.51.96 U wordt doorgeschakeld naar de collega van wacht.
Contactgegevens
Dierenarts Ines Verborgh Bellevuestraat 35 8870 Izegem 051/30.51.96
Bestellingen
Bestellingen van medicatie of voeding kunnen via WhatsApp op het nummer 051/30.51.96 (geen afspraken)
Ines Verborgh – Dierenarts voor kat en hond
Bellevuestraat 35 – 8870 Izegem – 051/30.51.96 – dierenartsinesverborgh@gmail.com
Onze laatste blogs:
- “Hoe leer ik mijn kitten iets aan?” – door Anneleen Bru van Happycats
“Hoe leer ik mijn kittens gewenst gedrag aan.” zou een betere titel zijn, want ‘afleren’, dat bestaat niet. Wat wel mogelijk is, is het kanaliseren van ongewenst gedrag en tegelijk gewenst gedrag uitlokken, aanbieden en aanleren.
Vaak denken mensen dat als ze een kitten adopteren dat ze het ‘nog kunnen opvoeden’, ‘naar hun hand zetten’. Dit is meestal niet het geval. Je katje, groot of klein, komt met haar eigen karakter, instincten, verwachtingen en voorkeuren. Het is dus belangrijk om het gedrag van je kat al van in het begin in goede banen te leiden en vooral te begrijpen waarom ze doet wat ze doet.
Vandaag bekijken we samen enkele algemene adviezen om je kat zo goed mogelijk op te zetten voor succes en uit te groeien tot een emotioneel sterk dier.
Laat kittens lang genoeg bij de mama
Vaak worden kittens geadopteerd rond de leeftijd van 7 à 8 weken, dit is jammer genoeg veel te vroeg. Kittens die in deze belangrijke socialisatieperiode worden gescheiden van moeder en nestgenootjes, zullen later zowel in hun pubertijd (6-12 maanden) als op volwassen leeftijd (vanaf 1,5 à 2 jaar) meer kans maken om gedragsproblemen te vertonen zoals agressie naar de eigenaar toe, sproeien, plassen en angst en zich minder sociaal opstellen naar andere katten toe.
In de tweede socialisatieperiode (8-16 weken) zorg de aanwezigheid en gedrag van de mama en nestgenootjes ervoor dat het kitten leert hoe het moet spelen, hoe hard ze mogen bijten, wat mag en niet mag, wat de reactie van de omgeving is op hun eigen gedrag. Daarnaast krijgt het zogen een troostende functie waarbij het gevoel van comfort ervoor zorgt dat ze later een emotioneel sterk dier worden. Het speenproces gaat ook zijn natuurlijke gang, waarbij de kittens leren omgaan met frustratie, een héél belangrijke levensles naar later toe waar wij als eigenaar de vruchten van plukken.
Wij raden aan om kittens minstens tot 12 weken bij de mama te houden, zodat ze een goede start maken om uit te groeien tot een sterke en zelfzekere kat. In situaties waar dit niet mogelijk is, zoals bij weeskittens of kittens met een wilde mama, is het belangrijk om de kittens te laten opgroeien bij andere sociale katten zodat die de opvoedfunctie kunnen overnemen. Wij als eigenaar kunnen de opvoeding van de mama en nestgenoten nooit compenseren.
Wist je dat de wet sedert oktober 2019 in België veranderde? Sindsdien is het wettelijk verplicht om kittens tot 12 weken bij de moeder te houden.
Adopteer kittens per twee
Katten kunnen sterke sociale relaties hebben en hebben nood aan gezelschap. Zowel uit onderzoek als uit ervaring zien we dat twee katten sterk aan elkaar kunnen hangen en dat in groepen met meerdere katten verschillende ‘koppeltjes’ ontstaan. Ze spelen vooral met elkaar en zorgen voor elkaars afleiding. Kittens leren ook van elkaar wat ze mogen en niet mogen en al spelend leren ze een ‘echte’ kat te zijn, dat is iets dat wij als eigenaar niet kunnen compenseren. Zorg er wel voor dat je hen als solitaire jager respecteert en bronnen verspreid over héél het huis en alleen met de individuele kat speelt, niet altijd samen.
Leer de kat hoe ze moet spelen
Kittens hebben ontzettend veel energie. Al vanaf de leeftijd van 8 weken, leren ze om solitair met muisjes en vogeltjes te spelen, dus moeten ze deze prooien ook beschikbaar hebben om een gezonde jachtgewoonte te creëren.
Speel dus nooit met je handen of vingers, want nu is dat nog schattig, maar als je kater binnenkort 5 kilo weegt, is het dat niet meer! Je kat begrijpt echter niet waarom hij vroeger wel met je hand mocht spelen en nu plots niet meer. Of waarom hij het bij jou mag doen, maar bij die andere oudere dame niet.
Handen zijn bedoeld om te aaien en affectie van te krijgen, niet om in te bijten. Leer hen dit aan van jongsaf aan door lange hengels te voorzien (bijv. de Purrs hengel) met veel ruimte tussen jou en de kat, en het absoluut niet toe te laten om in je handen, enkels of vingers te bijten. Sta dan op en wandel weg.
Voorzie zowel een hengel waar ze achter kan hollen, alsook trappelkussentjes met valeriaan en/of kattenkruid of prooien van dierlijk materiaal, waar ze als zot op kan trappelen.
Leer de kat hoe ze de omgeving best gebruikt
Vaak gaan kittens gedrag vertonen dat je niet wil, zoals op tafels en aanrecht klimmen. Hier is het belangrijk om te begrijpen dat dit nu eenmaal is wat katten doen: hoogtes opzoeken. Katten zijn boomklimmers. Daarnaast vinden ze het ook geweldig als ze aandacht krijgen. Dus als jij tegen hen zegt ‘Ga eraf’, dan worden ze dubbel beloond!
Zorg er dus voor dat je hoogtes creëert voor je katjes, door plankjes te hangen, bovenkanten van kasten vrij te maken, krabpalen te voorzien. Als ze toch ergens opklimt, begrijp dan waarom ze dit doet en vraag jezelf af hoe je het haar nog gemakkelijker en aangenamer kan maken.
Wat kan helpen bij dit aanleerproces, is de hoogtes die ze opzoekt die je liever niet hebt dat ze opzoekt, ontoegankelijk maken om daar op te springen of te lopen door er iets op te leggen. Dit in combinatie met het aanbieden van andere leukere plaatsen in de hoogte, zal haar een gezonde en vrijwillige juiste keuze laten maken. Beloon haar ook met aandacht en snoepjes en speeltjes op die gewenste hoogtes. Zo zal ze al snel leren wat het leukste is voor haar.
Laat haar niet verschieten met lawaai te maken of met de plantenspuit erop te spuiten als ze toch ergens opspringt dat je niet wil, want dat begrijp ze toch niet en kan haar schrik aanjagen. En dat wil je toch helemaal niet, het is ons nieuwe vriendje waarvan we willen dat ze zich veilig en gelukkig voelt. Negeer haar en gooi je hengel uit op de grond zonder tegen haar te spreken, ze zal er snel weer af zijn! Beloon haar vervolgens voor het op de grond aanwezig zijn.
Leer de kat dat je haar graag ziet
Je jonge katjes hebben ook nood aan aandacht en affectie, geef hen dat op hun manier. Je kan dit laten zien door ze te aaien aan hun kopje, door je ogen te laten toevallen want dan vertel je hen dat alles ok is. Praat zacht met hen en leer hen dat hun naam iets betekent, namelijk een aai of een snoepje.
Maak contact met hen door eerst je hand te laten ruiken, zodat ze goed weten wat er komst is, want onze handen kunnen soms nogal raar ruiken voor hen. Zo leren ze dat jij altijd veilig en voorspelbaar bent en dat het leuk is om met jou contact te maken. En vooral, geniet ervan!Met dank aan Anneleen Bru voor deze mooie post (cfr Catfluencer -challenge)
- COVID-19 en gezelschapsdieren: wat is het risico
Door Prof. Etienne Thiry, 25 november 2020
In maart 2020 testte een Belgische kat positief op het COVID-19-coronavirus, SARS-CoV-2. In dezelfde periode werden in Hongkong gevallen van besmette katten en honden gemeld. Al deze gevallen waren sporadisch en asymptomatisch. Telkens was ook de eigenaar besmet met COVID-19. Sindsdien is er al heel wat informatie verzameld om een beter beeld te krijgen over de wissel-werking tussen SARS-CoV-2 en gezelschapsdieren, maar ook productiedieren en wilde dieren.
Ondanks de snelle progressie van de pandemie bij mensen zijn natuurlijke cases bij dieren zeldzaam. Ze dragen ook niet bij aan de pandemie. Bovendien zijn de klinische gevolgen van de infectie bij dieren doorgaans onschuldig, met uitzondering van nertsen in fokkerijen. Deze geruststellende vaststelling betekent niet dat we onze aandacht mogen laten verslappen. Er zijn nog veel wetenschappelijke onzekerheden.
Om de risico-evaluatie op het gebied van de gezondheid van dieren (inclusief het zoönotische aspect) te coördineren, werd op 9 april 2020 op Belgisch federaal niveau de Risk Assessment Group Covid animals (RAGCA) opgericht1. Sinds juni 2020 is het verplicht om een dier dat besmet is met SARS-CoV-2 aan te geven. Net als rabiës is het voortaan een infectie bij dieren die dierenartsen die werken met gezelschapsdieren moeten aangeven.
SARS-CoV-2 is geen dierlijk virus
Coronavirussen bij gezelschapsdieren zijn alpha-coronavirussen. SARS-COV-2 is een betacoronavirus. Feline coronavirus (FCoV, beter bekend als Feline Infectieuze Peritonitis (FIP)) canine enteric of respiratoir coronavirus (CCoV) zijn niet verwant aan SARS-CoV-2. Sinds het opdook bij mensen, is SARS-CoV-2 dus een menselijk virus, dat onder bepaalde voorwaarden wel kan worden overgedragen op dieren.
SARS-CoV-2 bij katten
Er zijn meer dan 40 gevallen van infectie vastgesteld bij katten over de hele wereld, in Europa, Azië, de VS en Zuid-Amerika (bron: Wereldorganisatie voor diergezondheid, OIE). De infectie is soms geassocieerd met respiratoire en digestieve symptomen. Katten zijn ontvankelijk voor experimentele infectie maar ontwikkelen geen klinische symptomen. SARS-CoV-2 kan experimenteel worden overgedragen van kat op kat.
SARS-CoV-2 bij honden
In de VS zijn ongeveer tien gevallen van hondeninfectie gemeld; we moeten een paar gevallen toevoegen in Hong Kong, Japan, Denemarken en Italië (bron: OIE). Bij honden verloopt een natuurlijke of experimentele besmetting asymptomatisch. Het virus wordt niet overgedragen van hond op hond.
COVID-19 en fretten
Fretten behoren net als nertsen tot de familie van de marterachtigen. De hoge gevoeligheid van nertsen voor natuurlijke infectie is aangetoond in tal van besmette fokkerijen met klinische symptomen in Nederland, Denemarken, Spanje en de VS. Bij fretten is echter geen enkele natuurlijke besmetting aangetoond. Deze diersoort is wel gevoelig voor experimentele besmetting, zonder dat ze klinische symptomen ontwikkelt. Het virus kan ook worden overgedragen van fret op fret.
Bij andere gezelschapsdieren
Door hun grote ontvankelijkheid worden goudhamsters het vaakst als laboratoriumdier gebruikt bij experimentele studies naar SARS-CoV-2. Er zijn geen natuurlijke gevallen vastgesteld, maar waakzaamheid is geboden. Konijnen kunnen experimenteel worden geïnfecteerd, maar hun gevoeligheid lijkt zeer gering te zijn. Dit verklaart waarom er geen natuurlijke gevallen zijn waargenomen.
En het risico op door dieren overgedragen infecties bij mensen?
Er zijn gevallen van besmetting van personen die werken in nertsenfokkerijen gedocumenteerd. Dit zijn de enige gevallen van overdracht van het virus op mensen door dieren. Het risico op besmetting van mensen door katten, fretten en goudhamsters wordt beschouwd als zeer laag: zelfs als deze dieren het virus na infectie uitscheiden, moeten mensen er nauw en langdurig contact mee hebben om besmet te worden. Bij honden, die zeer weinig gevoelig zijn voor de infectie, is de kans nog kleiner. Tot op heden is er geen enkele besmetting van mensen door gezelschapsdieren waargenomen. Gezelschapsdieren spelen dus geen rol in de COVID-19-pandemie bij mensen. Runderen en varkens zijn zeer weinig ontvankelijk voor experimentele besmetting, en gevogelte zelfs helemaal niet.
Conclusie
Het risico op besmetting van dieren door de mens wordt beschouwd als matig voor fretten en laag voor katten, honden en goudhamsters. Het is zinvol om gezelschaps-dieren weg te houden bij mensen die zijn besmet met COVID-19. Het is aanbevolen dat een persoon uit de omgeving de dieren verzorgt om ze gezond te houden. De analyse van het zoönotische risico berust op de afwezigheid van gevallen van besmetting van mensen door dieren, behalve in nertsenfokkerijen. Het risico geassocieerd met infectie van de mens door een besmet gezelschapsdier wordt ook beschouwd als zeer laag voor de meeste personen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar kwetsbare personen die risicofactoren vertonen. Voor hen wordt het risico op besmetting beschouwd als hoog als ze worden blootgesteld aan een gezelschapsdier dat het virus uitscheidt2.
Het goede nieuws in deze COVID-19-crisis is de zeer beperkte betrokkenheid van gezelschapsdieren in de pandemie.
1. Het is altijd nuttig de website van de RAGCA te raadplegen, meer in het bijzonder de veelgestelde vragen. Die bevatten interessante informatie voor zowel dierenartsen als eigenaars van gezelschapsdieren. http://www.afsca.be/professionnels/publications/communications/covid19/animaux.asp#ragca
2 http://www.afsca.be/comitescientifique/avis/2020/_documents/Avisrapide19-2020_SciCom2020-11_SARS-CoV-2animaux_000.pdf
- Wachtdienst (deel 1): Vergiftiging bij een jonge kat
Afgelopen weekend was ik van wacht en kreeg ik via een collega deze jonge kater binnen. Mert werd vergiftigd, met straf spul, want zelfs met een hele nacht intensieve bewaking en medicatie, was hij de dag nadien nog steeds aan het beven en trillen. In de loop van het weekend is hij stap per stap verbeterd en kon hij zondag al zelfstandig eten en drinken… Met nog wat lichte last aan de ademhaling, mocht hij dinsdag naar huis. Nu nog afwachten of ook zijn longetjes volledig kunnen herstellen
Vandaag kreeg ik te horen dat hij alweer bij zijn baasje op schoot komt en opnieuw buiten wil
. Ik moet zeggen dat ik dit niet had durven dromen toen hij binnengebracht werd!